Binnenklimaat en CO2

In klaslokalen of andere ruimtes binnen de school kunnen gezondheidsrisico’s optreden als gevolg van een te hoge concentratie CO2. Het CO2-gehalte is een erkende parameter voor de luchtkwaliteit en toont hiermee de frisheid van de lucht. Een slecht binnenmilieu is funest voor onderwijspersoneel en kinderen met astma, maar ook gezonde medewerkers en kinderen kunnen klachten krijgen.

Uit onderzoek van TNO Bouw komt naar voren dat 1500 van de 130.000 basis- en middelbare scholieren in een Haagse regio dagelijks ziek zijn door een slecht binnenmilieu op scholen. En ook dat 150 leerkrachten zich weleens onwel voelen door de bedompte lucht. Hoofdpijn en concentratieproblemen komen door onvoldoende ventilatie isolatie/vochtproblemen.

Deze oplossing heeft betrekking op zowel de leerlingen als het onderwijspersoneel.

Oplossing

nla

De werkgever geeft invulling aan en voorlichting over de volgende aandachtspunten:

  • Wat zijn de meest voorkomende klachten bij een te hoog CO2-gehalte?
  • Hoe kan het CO2-gehalte worden gemeten?
  • De inrichting en gebruik van klaslokalen
  • Schoonmaak en gebouwenbeheer
  • Thermisch comfort
  • Ventileren (inclusief permanente ventilatie)
  • Temperatuur


Wat zijn de meest voorkomende klachten bij een te hoog CO2-gehalte?

  • Discomfort (bv. geurhinder en koude/warmteklachten)
  • Hoofdpijn, vermoeidheid en sufheid (in de loop van de dag toenemend)
  • Slijmvliesirritaties en andere ‘sick building klachten’ (bv. ‘droge lucht’ klachten)
  • (onnodige) Overdracht van infectieziekten (via de lucht) leidend tot verkoudheid, griep en dergelijke
  • Verergering van allergieën (denk bv. aan hooikoorts en voedselallergieën)
  • (extra) Astma-aanvallen bij kinderen en leerkrachten met astma
  • Schoolresultaten kunnen nadelig worden beïnvloed. Uit onderzoek van TNO blijkt dat kinderen taal- en rekentoetsen minder goed maken in een slecht geventileerd lokaal. In een gangbaar leslokaal, met gesloten deuren en ramen, maakten de leerlingen gemiddeld vijf procent meer taalfouten en bijna negentien procent meer rekenfouten dan in een goed geventileerd lokaal. 

Hoe kan het CO2-gehalte worden gemeten?

  • Het CO2-gehalte wordt uitgedrukt in PPM (Parts Per Million). In een goed geventileerde ruimte zal een niveau van <800 PPM gemeten worden. Als bovengrens stelt de GGD een niveau van <1200 PPM. Vooral in ruimten waar veel mensen samenkomen, zoals kantoren, scholen, kinderdagverblijven en verzorgingscentra is het belangrijk dat er goed geventileerd wordt. Mensen ademen CO2 uit en planten nemen CO2 op. Voor nieuwbouw geldt dat de CO2-concentratie in groepsruimten maximaal 950 ppm bedraagt.
  • Een CO2-meter kan de kwaliteit van het binnenklimaat direct meten.
  • Bij een vermoeden van een slecht binnenklimaat kunt u de GGD vragen een meting te doen.
  • Als u permanent het CO2-gehalte wil meten, zijn via diverse leveranciers CO2-meters te verkrijgen. Dergelijke meters zijn eenvoudig te bevestigen door wandmontage, maar ze zijn tevens uiterst geschikt voor plug-and-play.
  • Een te hoge CO2-waarde kan vervolgens simpelweg verholpen worden door extra ventilatie, bijvoorbeeld door het openen van raam of deur. Zo heeft u controle over het binnenklimaat.

Inrichting en gebruik van de klaslokalen

  • Zorg ervoor dat de CO2-concentratie gedurende de dag in alle klaslokalen wordt gemeten. Dit kan door middel van een CO2-meter per klaslokaal of een CO2-gestuurd ventilatiesysteem. In het geval van CO2-gestuurd ventilatiesysteem is het van belang om regelmatig te controleren of het systeem goed werkt. Dit kan je doen door een losse CO2-meter roulerend en tijdelijk op te hangen in de klaslokalen. 
  • Ventileren tijdens schooltijd:
    in een onderzoeksrapport van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, zijn aan het einde van de les CO2-concentraties gemeten tussen 2118 en 5800 PPM. In ieder leslokaal was gemiddeld gedurende minimaal 40% van een lesdag de CO2-concentratie hoger dan de grenswaarde van 1200 PPM.
  • Geen dieren in de klas.
  • Zorg dat er geen organisch afval (zoals schillen en brood) in de klas achterblijft. Niet alleen in de klaslokalen, maar ook in de andere ruimtes binnen school mag dergelijk afval niet te lang bewaard worden.
  • Plaats (laser)printers en kopieermachines op plaatsen waar men niet voor lange tijd aan het werk is of verblijft. Kies voor ozonarme apparatuur bij nieuwe aanschaf.
  • Ventileer extra goed tijdens het gebruik van beeldschermen en vooral in ruimtes waar veel pc's bij elkaar staan.
  • Hoewel ventileren gedurende de dag het belangrijkste is, is ventileren na schooltijd ook van belang.
  • Laat door middel van voorlichting en advies leerkrachten het nut van voldoende ventilatie inzien.
  • Zorg ervoor dat stof zich niet snel ophoopt door de hoeveelheid spullen in een lokaal. Schoonmakers kunnen dan efficiënter schoonmaken als spullen en materialen geen obstakel vormen.
    • Vermijd open kasten en planken.
    • Zorg dat kasten op de vloer aansluiten of zorg ervoor dat onder de kasten genoeg vrije ruimte is om schoon te maken.
    • Zet zo min mogelijk spullen op kasten en vensterbank.
    • Maak de wanden regelmatig leeg; laat bijvoorbeeld tekeningen niet te lang hangen.
  • Gordijnen zijn een verzamelplek van stof met allergenen, voornamelijk doordat ze te weinig worden gewassen. Ook op horizontale lamellen blijft stof liggen. Verwijder daarom gordijnen als zij niet functioneel zijn of kies heet-wasbare stof. Zorg dat de gordijnen en lamellen minstens 1x per jaar worden gereinigd. Indien mogelijk, kies dan voor verticale lamellen.
  • Kies voor gladde, goed te wissen, vloerbedekking of reinig textiele vloerbedekking zeer frequent.
  • Gebruik alleen lijm- en verfproducten op waterbasis (acryl).
  • Gebruik antistuif krijt om het vrijkomen van stof te beperken. Maak het bord schoon met een natte spons of een natte doek.
  • Houd bij het indelen van de groepen in lokalen rekening met de grootte van de groepen en de lokalen.
  • Laat de leerlingen geen natte jassen meenemen in het lokaal. Zorg voor goed geventileerde garderobes.
  • Zorg ervoor dat leerlingen na het gymmen douchen.
  • Door de mens afgescheiden geurstoffen hebben een negatief effect op de kwaliteit van de binnenlucht. Bij lichamelijk inspanning zoals gym wordt zweet geproduceerd. 
  • Gebruik zonwering tijdig, ook van ruimten die (nog) niet in gebruik zijn.
  • Laat verlichting niet onnodig branden.
  • Laat apparatuur niet onnodig aanstaan.

Schoonmaak en gebouwenbeheer

  • Beperk de hoeveelheid inloopvuil door goede schoonloopzones.
  • Veeg het schoolplein meerdere malen per jaar schoon.
  • Verplicht apart schoeisel voor buitengym.
  • Voor de kwaliteit van de binnenlucht is het van belang dat de lokalen goed schoon worden gehouden, zodat stof met micro-organismen en allergenen worden verwijderd. Maak daarom goede afspraken met het schoonmaakbedrijf.
  • Maak schoon na de laatste les.
  • Doe het schoonmaken van grote oppervlakten op vrijdagmiddag of voor de vakantie.
  • Gebruik niet schadelijke schoonmaakmiddelen.
  • Zorg ervoor dat de (mechanische) ventilatievoorzieningen goed worden schoongemaakt. Bij mechanische ventilatiemachines kan een erkend installatiebedrijf dit doen.
  • Spoel wastafels, gootsteen en waterputjes die weinig worden gebruikt minimaal 1 keer per week door zodat er geen stankoverlast ontstaat.
  • Plaats geen verbrandingstoestellen (zoals geisers en kachels) in leslokalen. Als dit niet mogelijk is gebruik dan gesloten systemen. Zet verbrandingstoestellen uit als ze niet worden gebruikt.
  • Bij de bouw, afwerking en het onderhoud van scholen worden veel verschillende soorten materialen gebruikt. Sommige materialen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Vraag van tevoren duidelijk welke materialen er worden gebruikt en of deze schadelijk zijn voor de gezondheid (aangeduid op het etiket) en of het plan voldoet aan de wettelijke regels en richtlijnen (bijvoorbeeld KOMO-keur). Laat de werkzaamheden zoveel mogelijk op vrijdag uitvoeren. Zorg voor voldoende ventilatie tijdens en na de uitvoering van deze werkzaamheden.
  • Voorkom dat er via de kruipruimte vocht, schimmels en schadelijke stoffen het gebouw binnen komen. Kijk of er ruimte zit rond leidingen die verticaal door de vloer van de begane grond gaan en controleer of luiken naar de kruipruimte goed afsluiten.
  • Voorkom vocht. Vocht is een ideale voedingsbodem voor bijvoorbeeld huisstof en schimmels. Repareer lekkages zo snel mogelijk. Zorg dat vocht dat vrijkomt (bij koken, wassen enz.) goed naar buiten wordt afgevoerd.

Thermisch comfort

  • Verwijder de vensterbanken om te voorkomen dat er tocht ontstaat doordat de radiatoren de binnenkomende koude(re) buitenlucht niet voldoende kunnen verwarmen.
  • Kinderen die te dicht bij de verwarming zitten hebben vaak problemen met het thermisch comfort. Zij hebben dan bijvoorbeeld warme benen, terwijl zij met hun hoofd voor het koude raam zitten. Zorg daarom voor voldoende afstand tussen tafels en verwarming.
  • Laat in de lokalen op elke radiator een thermostatisch radiatorventiel aanbrengen, zodat elk lokaal de wenselijke temperatuur heeft.
  • Waterzijdig inregelen. Dit betekent dat bij elke radiator de doorstroming zo vergroot of verkleind wordt dat de radiator de optimale hoeveelheid warmte afgeeft, zodat elk vertrek gelijkmatig wordt verwarmd. Door deze gelijkmatige manier van verwarmen bespaart u op het energieverbruik.

Ventileren
Natuurlijke ventilatie is belangrijk voor onder andere het CO2-gehalte en de luchtvochtigheid. Het kan ook het verspreiden van infectieziekten tegengaan.

  • Ventileer de hele dag. Zet ‘s ochtends direct de ramen open of de ventilatievoorziening aan en laat deze, zo mogelijk, de hele dag open. Ventilatieroosters moeten de hele dag en indien mogelijk ook ‘s avonds en ‘s nachts open staan.
  • Zorg voor dwarsventilatie. Zet hiervoor ramen open in verschillende, tegenover elkaar liggende gevels. Zet ze zover open dat het net niet tocht.
  • Lucht het lokaal wanneer het muf gaat ruiken voor iemand die binnenloopt. Het luchten gebeurt door alle ramen en deuren ongeveer 5 à 10 minuten tegen elkaar op te zetten.
  • Realiseer dwarsventilatie door ventilatievoorzieningen in verschillende gevels aan te brengen.
  • Maak ramen goed instelbaar door het aanbrengen van een uitzetsysteem dat in alle standen kan staan (‘traploos regelbaar’) of tenminste met verscheidene kierstanden van één tot enkele centimeters.
  • Pas bovenramen zodanig aan dat dit valramen naar binnen worden (met zijschotten), die in te stellen zijn.
  • Overweeg geluiddemping bij het aanleggen van nieuwe ventilatievoorzieningen in een lawaaiige omgeving.
  • In specifieke gevallen kan, om de luchtafvoer te verbeteren, mechanische ventilatie worden aangebracht. Omdat hiermee de luchtstromen in het hele gebouw kunnen veranderen, is het noodzakelijk hierbij een deskundige in te schakelen.
  • Voor lesruimten in het basisonderwijs geldt een minimale luchtverversing van 25 m3/uur per persoon (overeenkomstig NPR 1090:2010 Ventilatie van schoolgebouwen – voorbeelden van oplossingen voor schoolgebouwen).
  • Zorg ervoor dat luchtverversingsinstallaties geen hinderlijke tocht veroorzaken.
  • Zorg ervoor dat de luchtverversingsinstallatie regelmatig onderhouden wordt.
  • Zorg ervoor dat de luchtverversingsinstallatie adequaat werkt.

Permanente ventilatie verbeteren
Breng in de dichte muurdelen naast de kozijnen op minimaal 2,4 meter boven de vloer eenvoudige ventilatieroosters aan. Kies roosters die gemakkelijk te openen en te sluiten zijn, bijvoorbeeld met een koordje. Daarnaast is het belangrijk dat de roosters eenvoudig te reinigen zijn. Een grotere permanente ventilatie door toepassing van deze roosters kan in de zomersituatie een verbetering van het thermisch comfort van circa 15% betekenen.

Temperatuur in het klaslokaal
Bij het thema Veiligheid & gezondheid schoolgebouwen, staat bij het onderwerp Klaslokaal - Temperatuur meer informatie.

Graag ontvangen we uw feedback over onze artikelen.
Laat uw mening hier achter.

thumbs up
thumbs down

Wet en regelgeving

De werkgever dient de algemene voorschriften over temperatuur en luchtverversing toe te passen. De BRL8010 Ventilatie-Prestatie-Keuring sluit aan op het Bouwbesluit 2012 en moet gebruikt worden wanneer een nieuw ventilatiesysteem wordt geïnstalleerd of wanneer een bestaand systeem wordt vernieuwd of aangepast.

Algemene voorschriften over temperatuur en luchtverversing zijn te vinden in:

Arbobesluit

Normen

BRL 8010 Ventilatie-PrestatieKeuring (2012)
In het kader van het activiteitenplan Binnenmilieu Scholen, uitvloeisel van de kabinetsvisie binnenmilieu scholen, is een aantal acties en maatregelen geadopteerd om te komen tot verbetering van het binnenmilieu in scholen. Eén van de belangrijkste knelpunten is het gebrek aan ventilatie. In het kader van de borging en monitoring is daarom binnen het actieplan de actie opgenomen om een Ventilatie-PrestatieKeuring voor scholen te ontwikkelen en het gebruik daarvan te stimuleren. Doel van de keuring is bij (ver)bouw te kunnen beoordelen of de voorzieningen de overeengekomen kwaliteit hebben. Ook kan daarmee bij bestaande scholen op betrouwbare wijze worden vastgesteld wat de kwaliteit van de ventilatievoorzieningen is. Op basis daarvan is het mogelijk verbeteringen te treffen. De VentilatiePrestatieKeuring is tevens geschikt voor het beoordelen van het ventilatiesysteem van kinderdagverblijven. De BRL8010 Ventilatie-PrestatieKeuring sluit aan op het Bouwbesluit 2012 en moet gebruikt worden wanneer een nieuw ventilatiesysteem wordt geïnstalleerd of wanneer een bestaand systeem wordt vernieuwd of aangepast.

NEN-Normen
NPR 1090:2010 Ventilatie van schoolgebouwen - voorbeelden van oplossingen voor schoolgebouwen.
Deze Nederlandse praktijkrichtlijn geeft aanwijzingen voor en voorbeelden van ventilatievoorzieningen in de scholen. Er wordt in het bijzonder aandacht gegeven aan thermisch comfort bij lage- en hoge buitentemperaturen.

NEN-normen zijn niet openbaar. Zij zijn te bestellen via www.nen.nl.

Meer info

Rijksdienst Ondernemend Nederland
Rijksdienst Ondernemend Nederland adviseert over het binnenmilieu van basisscholen en de leerprestaties van leerlingen.

Informatie over het binnenklimaat:

  1. Het Frisse Scholenproject heeft tot doel om scholen te stimuleren minder energie te verbruiken en het binnenmilieu te verbeteren. Voor meer informatie klik hier.
  2. Het Waarborgfonds en Kenniscentrum Ruimte-OK deelt praktische kennis over huisvesting en financiering, en helpt u de juiste vragen te stellen. Zij toetsen investeringsplannen en verstrekken borgstellingen.

CO2-meters
Informatie van een (commerciële) leverancier betreffende het verbeteren van luchtkwaliteit door middel van CO2-meters klik hier.
Informeer bij de GGD in uw regio of u eventueel een CO2-meter kunt lenen.

Binnenmilieu en CO2: ventilatieproblemen
Uit een recente peiling onder scholen blijkt dat circa 60% een werkende CO2-meter in ieder klaslokaal heeft hangen, maar 40% heeft dat om diverse redenen nog niet. Hoewel bij vele scholen de meters wel in bestelling zijn, is het noodzakelijk om op alle plekken voorbereid te zijn als de coronabesmettingscijfers mogelijk verder oplopen. Daarom wordt een werkende CO2-meter in iedere klas verplicht. Deze verplichting is voor nieuwbouw en gerenoveerde basisschoolgebouwen al opgenomen in het Bouwbesluit. Dit wordt gelijkgetrokken.

Er zijn vaak goedkope oplossingen beschikbaar om de luchtkwaliteit in gebouwen te verbeteren. In de brochure Eenvoudige oplossingen voor ventilatieproblemen in de kinderopvang staan per type gebouw de kosten vermeld die bij het oplossen van ventilatieproblemen komen kijken.