Kantoorwerkplekken
Ook op scholen wordt ‘kantoorwerk’ verricht. Kantoorwerk bestaat vooral uit zittend werk en beeldschermwerkzaamheden. Langdurig in een verkeerde of dezelfde houding zitten kan leiden tot vermoeidheidsklachten en gezondheidsproblemen. Ook de inrichting van de ruimte, het licht en het binnenklimaat zijn van belang. Wanneer deze niet op orde zijn kan dit ook bijdragen aan het ontstaan van gezondheidsklachten.
Werken met beeldschermen kan leiden tot vermoeidheid van het oog, algemene vermoeidheid en hoofdpijn. Daarnaast kunnen spier- en gewrichtsklachten ontstaan. Het gaat hierbij vaak om pijn in spieren van de schoudergordel, armen en handen, ook wel KANS (klachten aan nek en schouders) genaamd. Dergelijke klachten worden vaak veroorzaakt door onvoldoende doorbloeding van deze spieren. Voorheen sprak men van RSI (Repetitive Strain Injury). Ook de individuele belastbaarheid, werkwijze/werktechniek en werkdrukfactoren zijn bekende risicofactoren voor het ontstaan van RSI. Een goede werkhouding en afwisseling daarin vermindert de kans op gezondheidsklachten. Ergonomisch en veilig meubilair helpt bij het verminderen van risico’s. Daarnaast is voor een gezonde werkplek een aangenaam en beïnvloedbaar binnenklimaat van belang.
Deze oplossing gaat over gezond werken op kantoorwerkplekken. De oplossing is gebaseerd op wetgeving en ergonomische aanbevelingen, en is bedoeld voor de medewerkers van de school die administratieve en/of secretariële taken verrichten, maar daarnaast ook medewerkers in de kantoren van bijvoorbeeld het bestuur van een onderwijsstichting.
Oplossing
De werkgever moet zorgen voor:
- Voldoende afmetingen van de (kantoor)werkplek
- Een juiste instelling van de stoel en de tafel
- Een goede instructie over de instelmogelijkheden van het meubilair
- Voldoende daglicht in de kantoorruimte
- Voldoende verlichting op de werkplek
- Een beeldschermopstelling waarbij geen of zo weinig mogelijk sprake is van lichtreflectie op het beeldscherm
- Het in orde zijn van de elektrische voorzieningen
Aanbevelingen (advies)
- Onderbreek zittende werkzaamheden regelmatig door te gaan staan of lopen. De richtlijn hierbij is na iedere twee uur zitten, minimaal 10 minuten.
- Zorg voor een aangenaam klimaat op de werkplek (tussen de 18 en 22°C) en zorg ervoor dat medewerkers invloed kunnen uitoefenen op de klimaatbeheersing. Zie ook het onderwerp Binnenklimaat en CO2.
Ruimte en inrichting
Een medewerker moet voldoende ruimte hebben.
- Werkruimte: voor het uitvoeren zijn taken zoals lezen, schrijven, beeldschermwerk en telefoneren
- Bewegingsruimte: om te kunnen zitten aan de werktafel, ruimte om kasten te kunnen openen
- Circulatieruimte: om de werkplek te kunnen bereiken, inclusief de toegang tot het vertrek
Zittend werk
Als er meer dan 2 uur per dag aaneengesloten zittend werk wordt verricht is er een verhoogde kans op klachten. Zorg ervoor dat zittend werk regelmatig onderbroken wordt door te gaan staan of te lopen. Een richtlijn hiervoor is dat na 2 uur zitten, minimaal 10 minuten een andere werkhouding aangenomen wordt. Meer informatie en tips staan bij het onderwerp Fysieke belasting - Verhouding zittend-staand werk.
Bij zittend werk is een juiste instelling van de stoel van belang. Voor een ergonomisch verantwoord gebruik van stoel en tafel zorgt de werkgever voor een goede instructie over de instelmogelijkheden van het meubilair, zodat de werknemer in staat is een goede zithouding aan te nemen. Zie ook het onderwerp Meubilair voor medewerkers.
Beeldschermwerk
Meer specifieke aandachtspunten met betrekking tot de juiste opstelling van de beeldschermwerkplek staan bij het onderwerp Beeldschermwerk.
Verlichting en lichtinval
In de kantoorruimte moet voldoende daglicht zijn. Een verkeerde lichtinval kan zorgen voor lichtreflectie op het beeldscherm. De beste opstelling is die, waarbij de kijkrichting haaks staat op het buitenraam. Ook moet er voldoende kunstverlichting zijn, zonder hinderlijke schaduwen. Zonlicht moet geweerd kunnen worden. Meer informatie is te vinden bij het onderwerp Daglicht en kunstlicht.
Binnenklimaat
De ervaring van temperatuur is persoonsgebonden. Een aangename temperatuur ligt tussen 18 en 22°C. Vanaf 25°C neemt de behaaglijkheid af en wordt het prestatievermogen minder. Mensen kunnen dan ook last krijgen van hoofdpijn en benauwdheid. De warmte- en koudebeleving in een ruimte worden voor een belangrijk deel bepaald door de luchttemperatuur. Andere factoren die van invloed zijn op de temperatuurbeleving zijn stralingswarmte of –koude, de vochtigheid van de lucht en luchtstroming. De meeste mensen ervaren een relatieve luchtvochtigheid van 35 tot 70% als prettig. Een te sterke of te koude luchtstroom kan worden ervaren als tocht.
Belangrijk is dat medewerkers invloed kunnen uitoefenen op de klimaatbeheersing (bijvoorbeeld door ventileren, zonwering, thermostaten, regelbare radiatoren).
Meer informatie vindt u bij het onderwerp Binnenklimaat en CO2 en Klaslokaal – Temperatuur.
Elektrische voorzieningen
Alle stopcontacten, schakelaars en elektrische leidingen/kabels moeten in goede staat en deugdelijk bevestigd zijn. Verlengsnoeren mogen alleen als tijdelijke oplossing worden gebruikt. Vermijd losliggende snoeren. Zie ook het onderwerp Elektrische voorzieningen.
Graag ontvangen we uw feedback over onze artikelen.
Laat uw mening hier achter.
Wet en regelgeving
Arbobesluit
- Afmetingen en luchtvolume van ruimten; bewegingsruimte op de arbeidsplaats, Artikel 3.19
NEN-normen
NEN 1824:2010 nl: Ergonomie - Ergonomische eisen voor de oppervlakte van (werkplekken in) administratieve ruimtes en kantoren.
Deze norm beschrijft vanuit ergonomisch oogpunt de minimumeisen voor de hoeveelheid vloeroppervlakte van werkplekken in administratieve ruimtes en kantoren.
NEN-normen zijn niet openbaar en niet gratis. Zij zijn te bestellen via www.nen.nl.
Overige wetgeving
De overige relevante wetgeving vindt u bij de onderwerpen:
- Beeldschermwerk
- Fysieke belasting - Verhouding zittend-staand werk
- Meubilair voor medewerkers
- Klaslokaal - Temperatuur
- Elektrische voorzieningen
- Daglicht en kunstlicht
Meer info
Er zijn normen voor de bepaling van de benodigde werkoppervlakte:
Minimumoppervlakte voor de medewerker
4 m2 voor iedere werkplek die gewoonlijk langer dan 2 uur per dag wordt gebruikt, inclusief ruimte voor een kantoorwerkstoel en circulatie- en bewegingsruimte op de werkplek
Minimumoppervlakte kantoorwerktafel
1 m2 voor een werkplek met plat beeldscherm
1 m2 voor een lees/schrijfvlak
Minimumoppervlakte van kasten
1 m2 voor elke vrijstaande kast
0,5 m2 voor elk (verrijdbaar) ladeblok, tenzij dit ladeblok onder de werktafel geplaatst kan worden zonder stootgevaar
Minimumoppervlakte vergaderruimte
2 m2 per persoon
Ook al voldoet de werkplek aan het aantal vierkante meters van de norm, dan kan het zijn dat de ruimte toch te 'krap bemeten' is. Er kan extra ruimte nodig zijn, voor bijvoorbeeld
- De juiste opstelling van de werkplek ten opzichte van de ramen (lichtinval en spiegeling)
- Het tegengaan van hinder ten gevolge van luchtstromen of koude- of warmtestraling
- Het tegengaan van gebrek aan privacy of het tegengaan van hinder van geluid
Voorbeeld berekening minimum-oppervlakte van een eenpersoons beeldschermwerkplek (> 2 uur per dag in gebruik):
1 medewerker: 4 m21 plat beeldscherm: 1 m21 lees/schrijf ruimte: 1 m2
1 verrijdbaar ladeblok, niet onder de werktafel opgesteld: 0,5 m2
Totaal oppervlakte van deze werkplek moet minimaal 6,5 m2 bedragen.
Checklist kantoren
Op de website van arbeidsveiligheid.net kunt u gebruik maken van een handige checklist om een veiligheidsronde door de kantoorwerkplekken te maken.