Elektrische voorzieningen
Werken met elektriciteit brengt risico’s met zich mee, vooral in scholen waar veel kleine kinderen rondlopen. De belangrijkste risico’s zijn: struikelen over snoeren, kortsluiting, vonken als ontstekingsbron en elektrocutie. Behalve de bekende schok kunnen niet-geaarde stopcontacten, oude snoeren en defecte schakelaars ook brand of explosies veroorzaken.
De meeste ongelukken gebeuren door slechte aanleg van installaties, werken aan installaties met ondeugdelijk materiaal en/of mensen zonder de juiste kennis, opleiding en ervaring. Onderhoud en controle zijn belangrijke aspecten bij het voorkomen van ongelukken. Deze beschrijving gaat over het onderwerp elektrische voorzieningen.
De oplossing is voornamelijk gebaseerd op wetgeving, Nederlandse (NEN) normen en op aanbevelingen van deskundigen.
Oplossing
Algemeen
- Laat de elektrische voorziening door een erkende en professionele elektrotechnisch installateur installeren. Ook onderhoudswerkzaamheden en controles moeten gedaan worden door een erkende installateur.
- Zie erop toe dat snoeren en kabels onbeschadigd zijn. Denk aan elektrisch handgereedschap, maar ook aan snoeren en kabels van computers, printers, tv’s, video-/dvd-apparatuur en de kopieermachine.
- Geef voorlichting over de gevaren van elektriciteit.
Aanbevelingen (advies)
Onderhoud en controle
- Laat werkzaamheden aan elektrische installaties over aan een installateur.
- Laat de installatie regelmatig controleren door een installateur. Vaak kunt u aan een sticker op de installatie zien wanneer deze voor het laatst is gecontroleerd.
- Laat ook een installatie van voor 1975 voorzien van een 30 mA aardlekschakelaar of aardlekautomaat. Installaties van ná 1975 beschikken hier al over.
- Test de aardlekschakelaar twee keer per jaar, bijvoorbeeld bij de ingang van zomer- en wintertijd. Na indrukken van de testknop 'T' moet de installatie direct automatisch uitgeschakeld worden. Gebeurt dit niet, waarschuw dan direct uw installateur. Een volledige handleiding voor gebruik van aardlekschakelaar of aardlekautomaat moet bij uw stoppenkast hangen.
- Laat eens in de vijf jaar uw installateur een eenvoudige controle uitvoeren op werking van de aardlekschakelaars, op de aardverspreidingsweerstand en op de isolatieweerstand, plus een visuele controle.
- Waarschuw ogenblikkelijk een installateur als toestellen, kranen of andere metalen delen 'onder stroom staan'. U voelt dan een elektrische schok bij aanraking. Dat kan heel gevaarlijk zijn, vooral voor kleine kinderen. Trek direct de stekker uit het stopcontact.
- Houd u nauwkeurig aan de voorschriften uit de gebruiksaanwijzing van elektrische toestellen.
- Vrijwel alle elektrische toestellen produceren warmte. Ventilatie is daarom van belang. Sluit dus nooit ventilatieopeningen af en zorg voor voldoende ruimte rondom het toestel.
- 'Repareer' nooit een smeltveiligheid ('stop'). Hierdoor worden noodzakelijke beschermingsmaatregelen teniet gedaan.
- Werk nooit aan een installatie als er spanning op staat. Zet toestellen eerst uit of trek de stekker uit het stopcontact.
- Voor de schakel- en zekeringskast geldt dat deze in goede staat is, dat er een begrijpelijk schema aanwezig is, indien aanwezig de patroonhouders zijn opgevuld en de ruimte van de schakel- en zekeringskast niet als opslagruimte wordt gebruikt.
- Ventilatie rondom elektrische apparaten is belangrijk. Sluit ventilatieopeningen nooit af en zorg voor voldoende ruimte rondom het toestel.
- Gebruik de schakel- en zekeringskast niet als opslagruimte.
Gebruik: hoe risico’s voorkomen?
Organisatie:
- Protocol. Maak een protocol voor het werken met elektriciteit en beschrijvingen voor het maken van werkstukken. Beide moeten voor uitgifte gescreend zijn op risico’s.
- Toezicht. Zorg dat een docent toezicht houdt terwijl leerlingen werken met elektriciteit.
- Controle. Zorg ervoor dat één persoon regelmatig checkt of elektrische apparaten nog in goede staat zijn. Dit kan bijvoorbeeld de preventiemedewerker zijn.
Middelen
- Zorg voor een goed bereikbare noodstopschakelaar waarmee alle spanning in het lokaal is af te sluiten. Zorg dat de hoofdschakelaar goed toegankelijk is en blijft. Zorg dat iedere BHV'er hiervan op de hoogte is.
- Gebruik schakelruimtes (en cv-ruimte) niet als opslagruimte.
- Werk zoveel mogelijk met veilige spanning (minder dan 50 V wisselspanning). De gevolgen van stroomdoorgang zijn onder meer afhankelijk van stroomsterkte. Zo treedt tussen de 10 en 20 milliampère al spierverkramping op. Daarboven kan het hartproblemen of zelfs hartstilstand veroorzaken. Ook lichaamsgewicht en conditie van het slachtoffer, wissel of gelijkstroom, tijdsduur van de schok, de route door het lichaam, het geslacht, klimaat (vocht geleid beter) en bij direct contact, de grote van het aanrakingsoppervlak speelt een rol.
- Gebruik veiligheidstransformatoren voor het verkrijgen van spanningen lager dan 42 V wisselspanning. Gebruik alleen meettafels van hout of ander isolerend materiaal.
- Voorkom dat er losse snoeren op de grond liggen.
- Snoeren voor permanente aansluiting van apparatuur worden geleid door kunststof pijpen of kokers.
- Scherm aansluitklemmen en contacten van meetapparatuur en voedingskasten zodanig af dat geen aanraking mogelijk is.
- Zorg dat de spanning per aparte meetopstelling af te sluiten is.
- Zorg voor goede veiligheidsaarding. Al mag u dit nooit als enige beveiliging toepassen. Lichaamsweerstand kan minder zijn dan de aardingsweerstand waardoor het lichaam toch een stroomdoorgang te verwerken krijgt, al is er een verbinding met de aarde.
- Zorg voor goed, dubbel geïsoleerd gereedschap. Scherm onder spanning staande delen als schakelkasten en stoppenkasten goed af.
- Let er op dat de elektriciteitsvoorziening van een aquarium is geaard.
- Alle contactdozen zijn voorzien van afdekplaatjes en bij ‘natte’ activiteiten zijn de contactdozen voorzien van een spatwaterklep.
Mens
- Geef voorlichting over de gevaren van elektriciteit.
- Pas op dat u bij een ongeval niet zelf onder spanning komt te staan door te proberen het slachtoffer lost te trekken. Schakel de stroom af. Een aardlekschakelaar kan de stroomkring onderbreken, maar mag nooit als enige beveiliging worden gebruikt.
Graag ontvangen we uw feedback over onze artikelen.
Laat uw mening hier achter.
Wet en regelgeving
Arbobesluit
- Elektrische installaties, Artikel 3.4
- Elektrotechnische, bedienings- en andere werkzaamheden aan of nabij een elektrische installatie, Artikel 3.5
- Deugdelijkheid arbeidsmiddelen en ongewilde gebeurtenissen, Artikel 7.4
NEN-Normen
- NEN 3140:2011 + A3:2019: Bedrijfsvoering van elektrische installaties - Laagspanning
- NEN-EN 50110-1:2013: Bedrijfsvoering van elektrische installaties - Deel 1 Algemene eisen. Deze norm is van toepassing op alle bedrijfsvoering van en werkzaamheden aan, met of nabij elektrische installaties. Deze installaties hebben een spanningsniveau van extra lage spanning tot en met hoge spanning.
- NEN 1010:2015 nl: Elektrische installaties voor laagspanning. Deze norm bevat bepalingen voor het ontwerp en de realisatie van veilige, doelmatige en goed functionerende elektrische installaties.
NEN-normen zijn niet openbaar en niet gratis. Zij zijn te bestellen via www.nen.nl.
Meer info
Arboportaal
Op het Arboportaal vindt u informatie over de gevaren van elektriciteit.
Keuren van elektrische installaties
Voor het keuren van elektrische installaties bestaan geen wettelijke termijnen. Natuurlijk zijn er wel belangrijke NEN-normen (NEN-1010 en NEN-3140) die hier meer over zeggen.
Raadpleeg de website Euronorm voor meer informatie over het keuren van elektrische installaties. Hier staan stappenplannen gebaseerd op bovengenoemde normen, om te bepalen om de hoeveel tijd u het beste de elektrische installatie kunt laten keuren.