Klaslokaal - Temperatuur
Een slecht thermisch binnenklimaat leidt tot diverse comfort- en gezondheidsklachten (hoofdpijn en benauwdheid) bij zowel de leerlingen als het (onderwijs)personeel. De warmte- en koudebeleving in een ruimte worden voor een belangrijk deel bepaald door de luchttemperatuur. Hoe temperatuur ervaren wordt is zeer persoonsgebonden. De optimale temperatuur voor hersenactiviteit is 20°C. Een aangename temperatuur in scholen ligt tussen 18 en 22°C. Vanaf 25°C neemt de behaaglijkheid af en wordt het prestatievermogen minder.
Andere factoren die van invloed zijn op de temperatuurbeleving zijn stralingswarmte of –koude, de vochtigheid van de lucht en luchtstroming. De meeste mensen ervaren een relatieve luchtvochtigheid van 35 tot 70% als prettig. Een te sterke of te koude luchtstroom kan echter worden ervaren als tocht. Bij het onderwerp thermisch binnenklimaat gaat het dus om de meetbare temperatuur (objectief), de gevoelstemperatuur (subjectief) en klimaatbeheersing.
Deze beschrijving gaat specifiek in op het onderwerp warmte of koude in het leslokaal. De oplossing is gebaseerd op wetgeving en aanbevelingen van deskundigen.
Oplossing
Algemeen
- Stem maatregelen bij te hoge temperaturen (boven de 25°C) af met de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad. De (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht met betrekking tot deze afspraken.
- Ventilatie: In het algemeen kan door goed te ventileren de binnentemperatuur omlaag worden gebracht. Dit is vooral effectief wanneer de buitentemperatuur laag is, bijvoorbeeld tijdens de wintermaanden of ‘s nachts. Hoewel in de zomer de buitentemperatuur hoger is dan in de winter, kan ventilatie ook in de zomer ervoor zorgen dat de temperatuur niet te veel oploopt.
- Bouwkundige maatregelen: Als uit metingen blijkt dat de temperatuur structureel hoog is en er geen afdoende alternatieven voorhanden zijn, dan moeten er concrete afspraken gemaakt worden over het treffen van bouwkundige maatregelen. Bij het nemen van maatregelen tegen temperatuuroverlast is het belangrijk om te weten dat het effect erg afhankelijk is van de bouwkundige constructie van het gebouw. Niet in alle gebouwen zal de gewenste temperatuur te realiseren zijn.
Om warmteoverlast in basisscholen te beperken kunnen de volgende maatregelen worden genomen:
Meetbare temperatuur: voorkomen van opwarming
- Zorg voor voldoende daglicht in het klaslokaal. Hierdoor kan minder verlichting aan en dit voorkomt de opwarming van het lokaal.
- Een regelbare zonwering voor ramen op de zonzijde kan temperatuuroverlast tijdens de zomermaanden beperken. Laat de zonneschermen zakken voordat de zon op de ramen schijnt.
- Binnenzonwering vervangen door buitenzonwering waarbij de voorkeur uitgaat naar:
- Gebruik van een lamellen buitenzonwering, of naar het gebruik van verticaal langs het buitenraam bewegende screens (de kans op hoofdverwondingen door uithangende zonwering is hierdoor verdwenen) of een zonwering met een schuin gedeelte waardoor zicht op de (groene) buitenruimte mogelijk blijft.
- Gebruik van lichtgekleurde materialen die geen of minder nadelige invloed hebben op de aanwezigheid van natuurlijk licht in het lokaal.
- Een zodanige bevestiging van de zonwering dat er een niet afgeschermd (licht doorlatend) raamoppervlak aanwezig is tussen de dakrand en de top van de zonwering. In combinatie met een overstek (verlengen van het dak in horizontale positie) zorgt dit er voor dat er wel licht in het lokaal komt maar dat de (opwarmende) zonnestralen niet op een directie manier in het lokaal schijnen.
- Platte daken kunnen vochtig worden gehouden op zeer warme dagen. Door het verdampen van het waterlaagje wordt warmte onttrokken aan het dak en zal de binnentemperatuur minder snel toenemen.
- Het aanbrengen van een dak met plantenbegroeiing. Dit vermindert opwarming tijdens de zomermaanden. De beste begroeiing voor op een dak is sedum (vetplantjes) op een substraatlaag.
- Het aanbrengen van airconditioning in de school kan voor een prettiger binnenklimaat zorgen. De airconditioning moet dan wel goed onderhouden worden. Airconditioning reguleert zowel de temperatuur als de vochtigheidsgraad in binnenruimten. Ventilatoren kunnen door een verhoging van de luchtsnelheid zorgen voor een verkoelend effect.
De gevoelstemperatuur verbeteren
- Vergroot de effectiviteit van radiatoren. Vaak zijn in klaslokalen boven de radiatoren vensterbanken aangebracht die maken dat de opstijgende warmte zich niet kan vermengen met de binnenkomende koude(re) ventilatielucht. Bij voldoende ventileren ontstaat soms tocht doordat de radiatoren de binnenkomende koude(re) buitenlucht niet voldoende kunnen verwarmen. De effectiviteit van radiatoren kan verhoogd worden door de vensterbanken te verwijderen. Ook een spleet van minimaal 5 cm tussen radiator en het venster of een vensterbank met gleuven kunnen zorgen voor een betere verspreiding van de warmte van de radiatoren.
- Zorg voor voldoende afstand tussen de tafels en radiator. Kinderen die aan tafels direct naast het raam zitten hebben vaak een probleem met de gevoelstemperatuur. Met de benen zitten ze tegen de radiator terwijl hun hoofd voor het koude raam zit. De kinderen aan de andere kant van het lokaal hebben ook vaak met een niet comfortabele gevoelstemperatuur te maken. Voor hen is de temperatuur in de klas vaak te laag. Verbeter de regelbaarheid van de radiatoren met thermostaatkranen.
- In veel scholen wordt de verwarming 'gestuurd' door slechts een beperkt aantal ruimtethermostaten. Hierdoor kan de situatie ontstaan dat in bepaalde lokalen de radiatoren toch volop warmte afgeven terwijl dat eigenlijk op dat moment niet wenselijk is.
- De temperatuur per ruimte kunnen regelen, is ook een goede oplossing.
Klimaatbeheersing
- Tocht voorkomen
- Gebruik ramen die met de toevoeropening 2,4 meter boven de vloer zijn gelegen. Dit maakt het risico van tocht minder. Zorg dat de raamopening naar boven is gericht.
- Plaats geen tafels direct voor openslaande ramen (bepaal in de praktijk wat een goede afstand is).
- Als een lokaal voorzien is van enkel glas bekijk dan of het mogelijk is dit te vervangen voor dubbele beglazing. Dat isoleert beter en zorgt ervoor dat er minder koude lucht langs de ruit omlaag stroomt.
- Afvoeren van warmte
- Deuren en ramen die zich tegenover elkaar bevinden, kunnen worden opengezet om een betere ventilatie mogelijk te maken. Hierbij moet wel worden opgelet voor tocht.
- Overweeg voorzieningen om permanent (ook ’s nachts) te ventileren, zoals roosters. Door ’s nachts te ventileren met behulp van ventilatieroosters, koelt de constructie van het gebouw extra af. Buitenlucht is ‘s nachts namelijk vaak aanmerkelijk koeler dan overdag. Overdag blijft het dan langer behaaglijk in het gebouw. Wanneer nachtventilatie niet mogelijk is, open ’s ochtends (liefst zo vroeg mogelijk) ramen en deuren. Bij de nachtventilatie is de hoogte van de ventilatieroosters minder belangrijk.
- Luchtvochtigheid
De aanbevolen relatieve luchtvochtigheid bedraagt 40% tot 65%. In de praktijk zullen deze grenzen niet vaak worden overschreden. Als er toch klachten zijn over te droge lucht kan dit te maken hebben met andere oorzaken als verontreiniging in de lucht of te hoge temperatuur. Als er geen klachten zijn dan is er ook geen aanleiding de luchtvochtigheid te meten. Klachten die met de luchtvochtigheid verband houden kunnen zijn: hoofdpijn, vermoeidheid, oogirritaties, keel- en neusirritaties, huidirritaties, suffigheid, slaperigheid. De luchtvochtigheid kan met een hygrometer worden gemeten. - Organisatorische en individuele maatregelen
Naast bovenstaande technische- en gedragsmaatregelen zijn ook nog diverse organisatorische en individuele maatregelen denkbaar.- Organisatorische maatregelen zoals aanpassen van het lesrooster en korter werken
- Individuele maatregelen zoals luchtige kleding (liefst van katoen) en veel drinken (water, thee, bouillon - géén cafeïne).
Incidentele warmte
Het komt natuurlijk voor dat de temperatuur in de klas tijdelijk (te) hoog is. In deze situatie zijn de hierboven genoemde maatregelen ook uitstekend te gebruiken. Er bestaan overigens geen wettelijke voorschriften die bepalen wanneer het te warm is in een klaslokaal. Onderstaande aanbevelingen zijn dan ook adviezen. In onderling overleg kunt u andere keuzes maken.
- Bij 25°C:
In een klaslokaal mag een temperatuur van 25 °C niet meer dan 5% van de verblijftijd worden overschreden.
Is er sprake van tijdelijke huisvesting dan geldt dat de temperatuur van 25 °C niet meer dan 8% van de verblijftijd wordt overschreden. - Bij 28°C:
In een klaslokaal mag een temperatuur van 28 °C niet meer dan 1% van de verblijftijd worden overschreden.
Is er sprake van tijdelijke huisvesting dan geldt dat de temperatuur van 28 °C niet meer dan 5% van de verblijftijd wordt overschreden.
Zie ook meer informatie bij het onderwerp Gymnastieklokaal - Temperatuur.
Graag ontvangen we uw feedback over onze artikelen.
Laat uw mening hier achter.
Wet en regelgeving
In de wet- en regelgeving zijn geen duidelijke normen opgenomen over de temperatuur in een klaslokaal. Wel worden er algemene richtlijnen gegeven, zoals dat de temperatuur behaaglijk moet zijn. Dit is in de praktijk vaak lastig te realiseren, aangezien niet iedereen warmte en kou op dezelfde manier ervaart.
Arbowet
- Nadere regels arbeidsomstandigheden, Artikel 16
Arbobesluit
- Temperatuur, Artikel 6.1
- Luchtverversing, Artikel 6.2
- Weren van zonlicht, Artikel 6.4
Bouwbesluit 2012
In het Bouwbesluit 2012 is afdeling 3.6 van belang in verband met luchtverversing.
BRL 8010 Ventilatie-PrestatieKeuring (2012)
In het kader van het activiteitenplan Binnenmilieu Scholen, uitvloeisel van de kabinetsvisie, is een aantal acties en maatregelen geadopteerd om het binnenmilieu in scholen te verbeteren. Eén van de belangrijkste knelpunten is het gebrek aan ventilatie. In het kader van de borging en monitoring is daarom binnen het actieplan de actie opgenomen om een Ventilatie-PrestatieKeuring voor scholen te ontwikkelen en het gebruik daarvan te stimuleren. Doel van de keuring is bij (ver)bouw te kunnen beoordelen of de voorzieningen de overeengekomen kwaliteit hebben. Ook kan daarmee bij bestaande scholen op betrouwbare wijze worden vastgesteld wat de kwaliteit van de ventilatievoorzieningen is. Op basis daarvan is het mogelijk verbeteringen te treffen. De VentilatiePrestatieKeuring is tevens geschikt voor het beoordelen van het ventilatiesysteem van kinderdagverblijven. De BRL8010 Ventilatie-PrestatieKeuring sluit aan op het Bouwbesluit 2012 en moet gebruikt worden wanneer een nieuw ventilatiesysteem wordt geïnstalleerd of wanneer een bestaand systeem wordt vernieuwd of aangepast.
NEN-normen
NEN-EN-ISO 7730:2005 en 104787 is een norm, waarmee de temperatuurgevoelswaarde in kaart wordt gebracht door middel van de PMV-index. PMV staat voor: Predicted Main Vote. Het hanteren van deze methodiek is doorgaans voor deskundigen op dit gebied.
De Nederlandse praktijkrichtlijn NPR 1090:2010 nl geeft aanwijzingen voor en voorbeelden van ventilatievoorzieningen in scholen. Er wordt in het bijzonder aandacht gegeven aan thermisch comfort bij lage- en hoge buitentemperaturen. De eisen ventilatie- en comfort gaan nog uit van het Bouwbesluit 2003.
NEN-normen zijn niet openbaar. Zij zijn te bestellen via www.nen.nl.
Meer info
Frisse scholen
De RVO (Rijsdienst Voor Ondernemend Nederland) geeft informatie over het verfrissen van uw huidige schoolgebouw en het bouwen van een nieuwe frisse school. Een frisse school is een schoolgebouw (basis- of voortgezet onderwijs) met een laag energiegebruik en een gezond binnenmilieu als het gaat om luchtkwaliteit, temperatuur, comfort, licht en geluid.
Werken bij hoge temperaturen
Adviezen van de Rijksoverheid: Maatregelen bij extreme warmte op school.