De aanpak en afname van ziekteverzuim
SKOTZO in Tilburg opgelucht over aanpak en afname ziekteverzuim.
Wanneer er sprake is van langdurig ziekteverzuim, missen werkgevers gedurende langere tijd een ervaren arbeidskracht op de werkvloer. Ze moeten een vervanger voor hem of haar inzetten en worden belast met verzuimbegeleiding en de kosten daarvan. Ook voor medewerkers zelf is een langdurige verzuimsituatie zeer vervelend en onwenselijk. Naast het feit dat iedereen graag gezond wil zijn, valt ook een belangrijk deel van de dagelijkse bezigheden weg, wat op zich ook weer kan leiden tot andere problemen. Tenslotte speelt bij langdurig verzuim ook nog een groot stuk onzekerheid voor de werknemer. Die weet immers niet meer wat hij of zij in de toekomst kan verwachten, zowel qua dagelijkse bezigheden als financieel.
Het ziekteverzuimbeleid maakt onderdeel uit van het arbo- en personeelsbeleid en heeft als doel:
Een ziekteverzuimbeleidsplan is een uitwerking van de regels en beschrijft maatregelen ter bevordering van de veiligheid en de gezondheid van werknemers. Het ziekteverzuimbeleidsplan bestaat uit drie onderdelen:
Ziekte kan niet altijd voorkomen worden. Maar wanneer er een goed preventief beleid gevoerd wordt, kan er wel voorkomen worden dat ziekte ook altijd verzuim tot gevolg heeft. Een aantal aspecten die onderdeel uit kunnen maken van preventief beleid zijn:
De richtlijn voor het curatief beleid is enerzijds vastgelegd in de Wet Verbetering Poortwachter (WVP), 24 maart 2017 en helpt werkgevers, bedrijfsartsen, arbodiensten en reïntegratiebedrijven van zieke of arbeidsongeschikte werknemers.
Vanwege de complexiteit van de WVP is hier een apart hoofdstuk voor gemaakt. Andere zaken die in het curatieve beleid thuis horen zijn:
De rechten en plichten van werkgevers en (zieke) werknemers liggen vast in de Wet Verbetering Poortwachter (WVP, 24 maart 2017). De WVP helpt werkgevers, bedrijfsartsen, arbodiensten en reïntegratiebedrijven in de begeleiding van zieke of arbeidsongeschikte werknemers.
De belangrijkste regeling op basis van de WVP is de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar. Bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en re-integratie geldt voor onderwijspersoneel ook nog de Regeling Ziekte en arbeidsongeschiktheid primair onderwijs (ZAPO). De WVP geeft stapsgewijs de volgende verplichtingen:
Op de dag dat de werknemer ziek wordt kan dat volgens de eigen procedure vastgelegd worden. De datum van ziekmelding is de eerste ziektedag. Vanaf dit moment loopt het proces van de Wet Verbetering Poortwachter (WVP). De WVP verplicht de werkgever bij elk verzuim langer dan zes weken een zogenaamde 'casemanager' te benoemen. Hij/zij heeft de taak het langdurig verzuim te begeleiden en te bewaken om zo effectieve re-integratie te realiseren, onnodig hoge kosten te voorkomen en zorgt voor een 'Poortwachterproof' ziekteverzuimdossier. De werkgever en zieke werknemer werken samen aan de re-integratie. De werkgever/casemanager die de medewerker gaat begeleiden tijdens de re-integratie, is vaak de direct leidinggevende. Voor het bepalen van de verzuimcijfers en het frequent verzuim is het echter wel van belang om elke ziekmelding te registreren.
Start direct zodra de begeleiding begint met het re-integratieverslag. Hierin worden alle relevante documenten en gespreksverslagen opgenomen. Dit is uiteindelijk van belang wanneer het tot een WIA aanvraag komt.
Uiterlijk in de zesde week van ziekte stelt de arbodienst/bedrijfsarts met de zieke medewerker de probleemanalyse op.
Op basis van de probleemanalyse maken de casemanager/werkgever en de werknemer uiterlijk in week 8 samen een plan van aanpak waarin vastgelegd wordt hoe re-integratie vorm wordt gegeven.
De werknemer en de casemanager/werkgever evalueren na het opstellen van het plan van aanpak minimaal elke 6 weken. Op basis van deze voortgangsgesprekken wordt het plan van aanpak bijgesteld als dat nodig is en worden nieuwe afspraken vastgelegd in de evaluatie. Indien nodig, kan dit vaker gedaan worden.
Na 42 weken ziekte moet de werkgever een ziekmelding doen bij het UWV. Dit kan de arbodienst of de bedrijfsarts voor u doen, maar het kan ook gedaan worden door uw administratiekantoor.
Werkgever en werknemer stellen samen uiterlijk in week 52 een eerstejaarsevaluatie op. Hierin wordt teruggekeken op het eerste ziektejaar en worden plannen gemaakt voor het tweede ziektejaar. Is er twijfel over de mogelijkheid tot terugkeer in de eigen functie, dan moet er eventueel naast de re-integratie in eigen functie gekeken worden naar andere mogelijkheden bij de eigen werkgever (1e spoortraject). Daarnaast moet een 2e spoortraject gestart worden: zoeken naar mogelijkheden bij een andere werkgever. U kunt hiervoor een re-integratiebureau inschakelen.
Gedurende het tweede jaar zullen werkgever/casemanager en werknemer regelmatig contact hebben over de voortgang van de gekozen route. Of het nu gaat om opbouw van uren in eigen werk, realiseren van aanpassingen, volgen van een opleiding of een re-integratietraject 2e spoor. Het proces zal gevolgd moeten worden en bovendien worden vastgelegd in het verzuimdossier.
Door het doen van de 42e weekmelding is het UWV op de hoogte van ziekte van uw werknemer. Wanneer er geen herstelmelding gedaan wordt, zal een medewerker altijd een brief ontvangen dat hij/zij de WIA aanvraag moet gaan doen.
Om de WIA aanvraag te kunnen doen is er een actueel oordeel van de bedrijfsarts nodig. Op basis hiervan kunnen werkgever en werknemer een eindevaluatie van de re-integratie maken. Dit zijn de laatste twee documenten van het re-integratieverslag. Zorg dat de zieke werknemer uiterlijk in week 91 kopieën krijgt van de volgende documenten uit het re-integratieverslag:
Uiterlijk in week 104 beoordeelt UWV of de medewerker in aanmerking komt voor een WIA uitkering.
Tips voor de werkgever
Tips voor werknemers
Let op: Deze oplossing wordt niet getoetst door de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA).
Graag ontvangen we uw feedback over onze artikelen.
Laat uw mening hier achter.
Op het Arboportaal van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid staat informatie over kort- en langdurend ziekteverzuim, verzuimbeleid, verzuim na conflict, sportongeval en meer.
Elk jaar wordt, in opdracht van het Vervangingsfonds/Participatiefonds (VfPf) en het ministerie van OCW, onderzoek gedaan naar het (ziekte)verzuim van personeel in het primair onderwijs. De resultaten van het onderzoek kunt u downloaden op de website van VfPf.
Heeft u een klacht over de arbodienst van uw school, dan dient u deze in conform de interne klachtenprocedure van deze arbodienst. Is uw klacht na het doorlopen van de interne klachtenprocedure niet naar tevredenheid afgehandeld, dan kunt u een klacht indienen bij de Geschillencommissie Arbodiensten. Deze behandelt klachten over een arbodienst of een medewerker van een arbodienst.